Aanwezig

Jos Tordoor, voorzitter

Nele Geudens, burgemeester

Jan Melis, Walter Verbraeken, Brigitte Peremans, Roger Verheyen, schepenen

Wim Nysmans, François Tielemans, Griet Convens, Joris Janssens, Paul Van Dooren, raadsleden

 

Afwezig

Luc Lievens, Fons Hannes, Mannu Dox, Cris Rutten, Heidi Suls, Jo Laenen, Rony Schuer, Frans Van Meensel, Peter Van den Broeck, Toon Hendrickx, raadsleden

Elisabeth Dox, vertrouwenspersoon van Mannu Dox

 

 

FEITEN EN CONTEXT

Ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies, is het voor lokale besturen mogelijk geworden om een fietsleaseformule aan hun personeelsleden aan te bieden.

Het aanbieden van een fietsleasemogelijkheid aan personeelsleden zal het aantal fietsverplaatsingen doen toenemen, onder andere via elektrische fietsen voor verdere woon-werkverplaatsingen, en past dan ook binnen een toenemende maatschappelijke en gemeentelijke focus op duurzaamheid en op zachtere verplaatsingen.

 

Personeelsleden zouden op vrijwillige basis een persoonlijk budget voor voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit, zoals fietslease, kunnen vormen door

        hetzij hun eindejaarstoelage of een deel ervan te laten aanwenden

        hetzij door een beperkt aantal dan niet op te nemen vakantiedagen te laten omzetten in een theoretisch fietsbudget

        hetzij door een deel van de fietsvergoeding af te staan.

Het afstaan van een deel van de fietsvergoeding heeft financieel echter geen enkel voordeel aangezien deze vergoeding binnen de daartoe wettelijk vastgestelde grenzen sowieso niet aan RSZ-inhouding of belasting onderworpen is. Het zou dus niet zinvol zijn deze piste in een lokale regeling te weerhouden.

Het is dan wel financieel interessant om te kiezen voor de formule van fietslease via afstaan van de gehele eindejaarstoelage of een deel ter persoonlijke financiering ervan. Hier wordt bij het gevormde fietsmobiliteitsbudget het brutodeel van de eindejaarstoelage dat deze bestemming krijgt netto en ook de normaal te betalen patronale bijdragen op dat deel komen bij in het beschikbaar fietsmobiliteitsbudget.

 

Een algemene interessepeiling bij personeelsleden van lokaal bestuur Meerhout gaf aan dat de meerderheid van de personeelsleden vermoedelijk zullen instappen in een aangeboden mogelijkheid tot fietslease.

IOK organiseert ten behoeve van de geïnteresseerde aangesloten besturen een groepsaankoop voor fietslease wat normaliter de prijszetting en kwaliteitseisen ten goede zou komen.

Aan het uitwerken van een fietsleaseaanbod zijn voor het lokaal bestuur geen extra financiële kosten verbonden. Er is geen sprake van een werkgeversbijdrage in deze, wel van een tijdelijke voorfinanciering van de periodieke leasekosten namelijk tot er verrekening kan gebeuren met de daartoe bestemde delen van de eindejaarstoelagen.

Voor team personeel betekent dit wel heel wat extra administratief opstart- en opvolgingswerk, onder meer omwille van de ingewikkelde basisregeling die voor de lokale besturen in overleg met de RSZ en de fiscus werd uitgewerkt.

 

De voorgestelde aanpassing aan de rechtspositieregeling werd:

        besproken en gunstig geadviseerd in het managementteam van 31 mei 2022

        besproken in het syndicaal onderhandelings- en overlegcomité van 17 juni 2022.

 

JURIDISCHE GRONDSLAG

        decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

        besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel

        besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

        rechtspositieregeling voor gemeentelijke personeelsleden zoals vastgesteld in zitting van de gemeenteraad van 22 december 2008 en zoals tot op heden gewijzigd, een laatste keer door de gemeenteraad in zitting van 22 november 2021

        rechtspositieregeling voor OCMW personeelsleden zoals vastgesteld in zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 juli 2011 en zoals tot op heden gewijzigd, een laatste keer door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 22 november 2021

        besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies is het voor lokale besturen mogelijk geworden om fietsleaseformule aan hun personeelsleden aan te bieden

 

ARGUMENTATIE

Het creëren van een mogelijkheid tot fietslease voor de personeelsleden bevordert duurzame fietsverplaatsingen onder meer in het woon-werkverkeer.

Het geeft personeelsleden de kans om tegen een gunstige financiële regeling een fiets te leasen en nadien tegen een beperkte restwaarde te verwerven zonder dat het bestuur daarin, buiten een eventuele tijdelijke voorfinanciering, zelf een financiële bijdrage dient te leveren.

De interesse bij het personeel in deze is overweldigend.

 

FINANCIËLE GEVOLGEN

Geen financiële gevolgen voor het OCMW.

 

Met algemeenheid van stemmen

 

Besluit

Enig artikel

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist navolgende aanpassingen te doen aan de rechtspositieregeling voor het OCMW personeel:

Onder titel 7 de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, hoofdstuk 2 de verplichte toelagen, afdeling 3 de eindejaarstoelage, invoeging van een artikel 190 bis:

'Artikel 190 bis

Paragraaf 1

De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het brutobedrag van de eindejaarstoelage.

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

Paragraaf 2

De concrete modaliteiten omtrent fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage fietsbeleid aan de rechtspositieregeling.'

 

En onder titel 8 verloven en afwezigheden, hoofdstuk 2 de jaarlijkse vakantiedagen, invoeging van een artikel 231 bis:

'Artikel 231 bis

Paragraaf 1

Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid vakantiedagen, die per kalenderjaar boven het minimum van 28 (als het recht op minimum 31 vakantiedagen is vastgesteld) en 24 (als het recht op 26 vakantiedagen is vastgesteld) dagen uitstijgen, omzetten naar een theoretisch budget welke aangewend kan worden ter bevordering van fietsmobiliteit. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de bijkomende vakantiedagen.

De in het eerste lid vermelde vakantiedagen kunnen worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een vakantiedag zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en van 12 november 2010.

Het personeelslid moet zijn keuze maken om een of meerdere bijkomende vakantiedagen om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest aan de hand van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord blijft het recht op de vakantiedagen onverkort van toepassing.

Paragraaf 2

De concrete modaliteiten omtrent fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een fietsbeleid in een bijlage aan de rechtspositieregeling.'